Verkennend onderzoek naar de lexicale status, vorming en werking van gesproken componenten in Vlaamse Gebarentaal.

Margot Janssens, Tamie Wuytjens

Verkennend onderzoek naar de lexicale status, vorming en werking van gesproken componenten in Vlaamse Gebarentaal (VGT)

In deze studie wordt er dieper ingegaan op verschillende aspecten van gesproken componenten zoals gebruikt door VGT-gebruikers, met als doel nieuwe inzichten te verschaffen in het gebruik van dit grammaticaal mechanisme. Zo wordt er, op basis van een analyse van 20 vaak voorkomende gebaren uit het corpus Vlaamse Gebarentaal, beschreven hoe vaak gesproken componenten onder welke vorm en met welke functie voorkomen. Daarnaast wordt er ook ingezoomd op de vraag welke lexicale status gesproken componenten in VGT aannemen. 

In totaal werden er per gebaar maximaal 35 glossen geannoteerd en onderzocht. Voor elk van de glossen werd het volgende vastgelegd in een Excel-bestand: annotatie van het mondbeeld, het type mondbeeld, en de nodige meta-informatie over de gebruiker (geslacht, leeftijd en regio). Net als in eerdere studies waren er zes mondbeeldtypes om uit te kiezen: 

  1. Standaard gesproken component, 
  2. Variant van gesproken component, 
  3. Overlap/spreiding, 
  4. Orale component, 
  5. Geen mondbeeld, 
  6. Onduidelijk mondbeeld.

Om uitspraken te kunnen doen over het gebruik en voorkomen van gesproken componenten, werd specifiek naar de categorieën standaard gesproken component, variant van gesproken component en overlap/spreiding gekeken. De analyse van deze categorieën gebeurde in verschillende fases die de twee onderzoekers – Margot en Tamie – in de eerste plaats los van elkaar doorliepen. In een later stadium vond er ook een gemeenschappelijke analyse plaats. 

Vergeleken met andere gebarentalen die reeds mondbeelddata hebben verzameld, scoort VGT eerder bovengemiddeld voor wat betreft het gebruik van gesproken componenten. Daarnaast vertoont 65% van de gebaren (lexicale) variatie in de keuze van gesproken component, terwijl slechts 35% van de gebaren consequent met dezelfde gesproken component wordt gecombineerd. Deze hoge mate van variatie in VGT staat in contrast met bevindingen in andere gebarentalen.

Gebaseerd op de bevinding dat er voornamelijk sprake is van variatie, kan er voorzichtig geconcludeerd worden dat gesproken componenten in Vlaamse Gebarentaal niet als vaste bouwstenen van een gebaar moeten worden beschouwd, maar eerder op semantisch niveau moeten worden benaderd. Die semantische benadering kan van invloed zijn op hoe gebaren worden gelemmatiseerd en beschreven in het woordenboek. Gebaren met verschillende gesproken componenten die dezelfde basisbetekenis behouden, worden dan beschouwd als één gebaar met meerdere mogelijke gesproken componenten. 

Verder onthult dit onderzoek dat gesproken componenten in VGT voornamelijk voorkomen onder de vorm van reductie en spreiding. Wat reductie betreft, komt in plaats van de infinitief vooral de stam van een werkwoord het vaakst voor als gesproken component. Dit sluit aan bij bevindingen voor Nederlandse Gebarentaal (NGT) en resultaten uit een kleinschalige studie voor VGT. Wat spreiding betreft, komt progressieve spreiding (over wijsgebaren) vaker voor dan regressieve spreiding. Dit resultaat sluit aan bij wat er voor Britse en Nederlandse Gebarentaal werd geconcludeerd, maar verschilt van resultaten die voor Zweedse Gebarentaal bleken. In VGT begint spreiding meestal bij gebaren voor inhoudswoorden en eindigt bij gebaren voor functiewoorden, al zijn er op die regel wel uitzonderingen te vinden. Het spreiden van gesproken componenten blijkt, net zoals uit het onderzoek voor Zwitserduitse Gebarentaal, een belangrijke prosodische functie te vervullen. 

Verder komen gesproken componenten ook, in mindere mate, voor in geredupliceerde, verlengde en verbogen vorm. Naast prosodische functies, worden gesproken componenten in VGT gebruikt om lexicale en grammaticale functies uit te drukken. Ook die bevinding komt overeen met wat uit het eerdere onderzoek voor Zwitserduitse Gebarentaal bleek. Lexicale functies omvatten het specificeren van de betekenis van een manueel gebaar en het onderscheiden van homoniemen. Voor VGT vallen onder de belangrijkste grammaticale functies het uitdrukken van een meervoud en het maken van een onderscheid tussen gebaren voor inhouds- en functiewoorden.